Denkers van de nacht

Neerslachtig buig ik mijn hoofd,
Neerbuigend span ik stiekem de kroon,
In gedachte van de dag van morgen,
Denkend aan de vader en de zoon,
Ik denk goed na en ik drink wat,
Want het geluk ligt voor het oprapen,
Zolang je dan weer nieuwsgierig blijft,
De nacht is niet bedoeld om in te slapen,
En denkers blijven toch altijd alleen,
Samen ben je niet door bij elkaar te zijn,
Toch bestaan momenten van geluk,
In de druilerige dagen vol met pijn,
Zij danst en zoekt iets voor eeuwig,
Ik zing door het leven en heb nog alle tijd,
Maskers op de gezichten van de dag,
Gespeeld simultaan uitgedrukt met spijt,
Ik doe wat het leven mij brengt,
Soms aanmatigend en een tikje predentieus,
Maar dit is wat ik voor altijd wil zijn,
Verre van groots of glorieus.