Buiten zinnen

Wie rijdt staat niet stil,
Wie vecht blijft niet alleen,
Wie strijd doet wat hij wil,
Wie zegt is niet van steen,
Hoe tranen biggelen langs ogen,
Zo lachen de rijken met hun vermogen,
Hoe decibellen razen langs oren,
Zo spraken de armen als ze weer verloren,
Dus zeg mij niet,
Dat het prachtig is,
Weet wat je ziet,
Wat wel machtig is,
Maar de ondergrond,
Zachter heb ik niet gevoeld,
Als drijfzand zakt,
Een geest wordt vervloekt,
Kerken, moskeeën en synagoges,
Heilige en onbevlekte maagden,
Zodat ze in hun behoefte slaagden,
De ster in het koor is een zangeres,
Om Hem te beminnen,
De almachtige voor de goedgelovige,
De verachte van de ongelovige,
Maar beiden om te bezinnen,
Liefde en haat is samen,
Vechtend om te omarmen,
Zwijgen als een pater,
In het verleden voor later.